Van vechten tegen naar vechten voor

18 maart 2021

Vorige week benoemde ik het belang van veerkrachtige overheidsorganisaties voor onze maatschappij. En eerder heb ik al een pleidooi gehouden voor de enorme meerwaarde die positieve proactieve benaderingen voor zowel private als publieke organisaties kunnen opleveren. Daarom wil ik vandaag dieper ingaan op wat een positieve proactieve benadering precies betekent en wat er nodig is om negatieve reactieve benaderingen om te buigen naar positieve proactieve benaderingen. 

De makkelijkste manier om dit te doen is door een parallel te trekken met onze persoonlijke gewoontes. We hebben allemaal wel één of meerdere slechte gewoontes waar we eigenlijk vanaf zouden willen. Sta eens stil bij een gewoonte waar je zelf vanaf wilt. Misschien rook je? Word je snel boos als iets niet lukt? Grijp je regelmatig naar zoetigheid of een vette hap om je emoties onder controle te krijgen? Of drink je alcohol om te kunnen ontspannen? Onze slechte gewoontes zijn hardnekkig en moeilijk te doorbreken. Het is moeilijk om andere keuzes te maken als onze favoriete verdoving zo makkelijk te verkrijgen is. We hebben hier allemaal ervaring mee. Of het nu gaat om ons laatste mislukte dieet, onze zoveelste gefaalde poging om te stoppen met roken of onze laatste aankoop die alleen maar als sta-in-de-weg dient. 

Om te kunnen overleven is ons brein zo geëvolueerd dat beloningen een belangrijke rol spelen bij het aanleren van gewoontes. Simpel gezegd werkt het als volgt. Een behoefte zet ons aan tot een gedraging. Ons brein beloont ons voor de gedraging en we voelen ons voldaan tot de volgende behoefte zich weer aandient. Praktisch ziet dit er als volgt uit. We hebben honger (behoefte), we eten voedsel (gedraging), in reactie op de gedraging geeft ons brein een stofje af waardoor we ons fijn voelen (beloning) en omdat onze maag weer gevuld is hebben we geen honger meer (voldoening). Het kan soms gebeuren dat dit elegante mechanisme verstoord raakt. We proberen behoeften te vervullen met gedragingen die ons op korte termijn een beloning opleveren en dus een goed gevoel geven, maar op iets langere termijn weinig of geen voldoening opleveren. We voelen ons gestrest en hebben de behoefte om deze stress weg te nemen (behoefte). Als we chocolade ijs eten (gedraging), geven onze hersenen een stofje af waardoor we ons fijn voelen (beloning). Zodra de plezierige korte termijn effecten van de suikers zijn uitgewerkt, neemt de stress het weer over (voldoening blijft uit). We hebben geleerd dat we ons goed voelen als we suikers eten en we gebruiken dit om het vervelende gevoel wat we ervaren weg te nemen. Helaas zorgt deze gedraging er niet voor dat aan onze behoefte wordt voldaan. Sterker nog, waarschijnlijk vergroot het de gevoelens van stress alleen maar. 

Iedere keer als we toegeven aan een slechte gewoonte, treedt het eerste deel van het beloningssysteem (behoefte, gedraging en beloning) in werking. Het laatste deel (de voldoening) blijft meestal geheel of gedeeltelijk uit. En dit gebeurt iedere keer als we ons vervelende gevoel proberen te verruilen voor een fijn gevoel. Als we ervoor kiezen om ons social media profiel bij te werken of online te shoppen in plaats van te werken aan die opdracht die we af moeten maken. Hiermee leren we dat we het vervelende gevoel kunnen verdoven en ontwikkelen we een slechte gewoonte. Op basis van deze simpele uitleg zou je misschien kunnen denken dat het eenvoudig is om te stoppen met deze onlogische slechte gewoontes. Immers, ze brengen nauwelijks of geen voldoening en ze zijn niet logisch. Dus waarom hebben we dan niet voldoende zelfcontrole om nieuwe gewoontes aan te leren? 

Slechte gewoontes afleren door zelfcontrole toe te passen vraagt veel wilskracht en inspanning. En we weten allemaal dat we dit meestal niet zo heel lang volhouden. De kans op succes neemt af naarmate de behoefte groter wordt. Denk er bijvoorbeeld maar eens aan hoeveel groter de kans is dat we uitvallen tegen een geliefde of ons op de bank laten vallen met een grote zak chips als we meer stress hebben. Zelfs als we nog zo beloofd hebben dat we dit gedrag niet meer zouden vertonen. 

Het afzweren van onze slechte gewoontes door middel van zelfcontrole is een vorm van een negatieve reactieve benadering. We hebben een gewoonte aangeleerd die schadelijk voor ons en/of onze omgeving is en waar we graag vanaf willen. We reageren door onze inspanningen te richten op het wegnemen van het negatieve gedrag. Als we willen afvallen moeten we stoppen met het eten van ongezonde suikers en vetten. Maar hoewel we echt graag van onze slechte gewoonte af willen, weten we heel goed hoe fijn we ons voelen als we die lekkere dingen wel eten. En al snel ontstaat er een inwendige strijd tussen onze behoeften. Een strijd die we maar moeilijk kunnen winnen. Vooral als we er bij stil staan dat we onze slechte gewoontes meestal pas proberen af te zweren als ze chronisch zijn geworden. Gewoontes die over een lange periode zijn ontstaan hebben vaak al uitgebreide schade aan kunnen richten en zijn moeilijker met weerstand te overwinnen. Een bijkomend nadeel is dat iedere keer als we deze inwendige strijd ‘verliezen’ de kans groter wordt dat we gaan geloven dat we onze slechte gewoontes niet kunnen ‘overwinnen’. Het gevolg is dat ons stress niveau nog net zo hoog is, of misschien nog hoger is geworden, en we daarnaast een gewichtsprobleem hebben ontwikkeld. Het beste wat we kunnen bereiken met een negatieve reactieve benadering is dat we ergens van weg bewegen, dat we iets wat we niet willen kwijt raken. Hiermee hebben we nog geen nieuwe invulling, en zeker geen positieve invulling, voor het hiaat wat achter blijft. 

Dit brengt me bij een positieve proactieve benadering. Er is een andere manier om nieuwe gewoontes aan te leren. Als onze hersenen geëvolueerd zijn om gewoontes aan te leren op basis van beloningen dan kunnen we hier ook gebruik van maken. In plaats van onze energie te gebruiken om de behoefte aan slechte gewoontes te weerstaan (een negatieve reactieve benadering) kunnen we onze energie ook inzetten om nieuwe positieve gewoontes aan te leren die zelf ook beloningen opleveren. We kunnen onze hersenen leren dat er ook andere beloningen zijn waar we ons ook heel fijn door kunnen voelen en zo nieuwe gewoontes aanleren. Op deze manier zetten we onze energie in om iets te bereiken wat we graag willen bereiken. Om op een proactieve manier naar iets positiefs toe te werken. 

Laat me voor ik verder ga benadrukken dat een positieve proactieve benadering geen ‘short cut’ is en ook inspanning, tijd en doorzettingsvermogen vereist. Het is een andere benadering die ervoor zorgt dat we onze blik, in tegenstelling tot een reactieve negatieve benadering, op de toekomst richten. Het zorgt ervoor dat we ergens heen bewegen in plaats van dat we ergens van weg bewegen. Als we ons willen ontwikkelen of ergens beter in willen worden moeten we dingen doen die buiten het bereik liggen van datgene wat we al onder de knie hebben, onszelf trainen om nieuwe perspectieven aan te nemen en nieuwe verwachtingen te adopteren. Hierbij kun je denken aan het leren van nieuwe dingen die we nog nooit gedaan hebben, aan meer specialistische vaardigheden die verder gaan dan de vaardigheden die we al bezitten of om het gedachtegoed te adopteren dat we altijd de mogelijkheid hebben om te leren, te veranderen en te ontwikkelen. Daarom vraagt ontwikkeling om een bewuste inspanning. Immers, het is makkelijker om bestaande patronen te activeren dan om nieuwe patronen te vormen. 

Stel dat we onszelf zien als een ongeduldig persoon met de neiging om snel boos te worden als het tegen zit. Een negatieve reactieve benadering zou ons voorschrijven om op basis van zelfcontrole onze impulsen te onderdrukken. Zoals we hebben besproken is dit makkelijker gezegd dan gedaan. Het duurt dan waarschijnlijk ook niet lang voor we weer vervallen in onze oude patronen. En mocht het ons toch lukken om dit patroon te onderdrukken dan hebben we nog geen positief patroon voorhanden om dit negatieve patroon te vervangen.

Een positieve proactieve benadering vraagt in de eerste plaats dat we ons bewust worden van de bestaande situatie. Wat zijn onze gewoontes en patronen. Welke prikkels zorgen er doorgaans voor dat een patroon wordt geactiveerd? Wanneer doen deze prikkels zich meestal voor? Waar bestaan onze slechte gewoontes uit? Welke delen van deze gewoontes zorgen voor een beloning? Is dit een terechte beloning? Hoe voelen we ons echt als we onze vaste gedragingen uitoefenen? Voelen we ons echt prettig als we in woede ontvlammen? 

Door nieuwsgierigheid te ontwikkelen naar onze patronen werken we al met beloningen. Nieuwsgierigheid is een eigenschap die is gebaseerd op beloningen. Als we oprecht nieuwsgierig worden naar onze gewoontes zorgt dit ervoor dat onze hersenen iedere keer een beloning afgeven als we iets nieuws leren over onze gewoontes. Op deze manier kunnen we onze hersenen op een positieve manier leren dat de prettige gevoelens die we ervaren als we in onze slechte gewoontes vervallen maar van hele korte duur zijn. En dat andere gedragingen eigenlijk veel beter voelen en dit prettige gevoel veel langer aanhoudt. We voeren als het ware een ‘reset’ van ons beloningssysteem uit. Misschien ‘zijn’ we niet een ongeduldig persoon met een kort lontje, maar zijn we (ongemerkt) vervallen in patronen en gewoontes die tot dit zelfbeeld hebben geleid.

Een ander belangrijk onderdeel van een positieve proactieve benadering is het bepalen van een richting waar we heen willen bewegen. Als we niet ongeduldig zijn en snel boos worden, wat vinden we dan belangrijk? Waar worden we door gemotiveerd? Misschien vinden we bevlogenheid, sportiviteit, gezondheid, een open geest of doorzettingsvermogen wel heel belangrijk en zetten we ons voortaan in om gewoontes aan te leren die hierbij passen. Dit zou ervoor kunnen zorgen dat we onze energie niet gebruiken om onze drang naar het eten van een hamburger te onderdrukken, maar dat we ons gaan verdiepen in nieuwe kookstijlen en kooktechnieken. Iedere keer als we een nieuwe kookvaardigheid onder de knie krijgen of een nieuw gezond en lekker gerecht bereiden, zullen onze hersenen een beloning afgeven. Dit zorgt ervoor dat niet alleen het eerste deel van ons beloningssysteem (behoefte, gedrag en beloning) in werking treedt, maar dat we ook het laatste deel (voldoening) ervaren. We voelen ons goed én voldaan. Onze slechte oude patronen verliezen hun beloningskracht en zullen langzaam vervagen terwijl onze nieuwe bewust gekozen patronen steeds sterker worden. 

Wil je op de hoogte gehouden worden als er een nieuw blog beschikbaar is? Schrijf je dan in voor de nieuwsbrief!

Scroll naar boven